Dali
€ 2,50
1 op voorraad
Dali
Tentoonstellingscatalogus Boymans-Van Beuningen museum 21 november 1970 – 10 januari 1971
Omgenummerde pagina’s
Jaar: 1970
Taal: Nederlands, Frans, Duits
Afmeting: 22 x 27,50 cm
ISBN: niet van toepassing
Conditie: redelijk
TEN GELEIDE
De tentoonstelling van Salvador Dali brengt voor het eerst in Nederland het oeuvre van een spectaculair kunstenaar, die reeds sinds ruim veertig jaar voortdurend in de internationale publiciteit komt.
Maar dit niet alleen, het is tegeljk een representatie van de surrealistische kunst door een van haar pioniers.
Een pionier met een zeer bewust persoonlijk programma, anders dan dat van Magritte of dat van Max Ernst.
Dat dit voor Dali pas na veertig jaar plaats vindt, zou op zichzelf aan een samenloop van omstandigheden kunnen toegeschreven worden.
Maar juist in Nederland bestond in de kunstwereld en speciaal in die van kunsthistorici en critici een bekende reserve, om niet te zeggen een afkeer, van een beweging, die, zo bljkt nu niet een secondaire richting is geweest, maar die in Europa en in Amerika van ingripende betekenis was en is, zowel literair als schilderkunstig.
Andere medewerkers aan deze catalogus lichten dit verder toe.
Rond de jaren dertig scheen met Wilink, Pyke Koch, Cor Postma, iets van de surrealistische sfeer en verbeelding in Nederland overgekomen, maar van een beweging was geen sprake.
Er was ook geen publiek, dat zich zoals in Parijs in hartstochtelijk kon opwinden over de politieke, artistieke, psychische conflict-stof die onder de, altijd omstreden, leiding van André Breton, openbaar werd De laatste jaren is onder de jongeren, veel meer dan vroeger betrokken bij
maatschappelijke en artistieke ontwikkelingen, een groter ontvankelijkheid ontstaan voor deze soort kunst en figuren als Magritte, Max Ernst, Delvaux, Dali, Buñuel staan volop in de belangstelling.
Ook de dichterlijke avant-garde denkbeelden van een Rimbaud, de Lautréamont en vooral Artaud kregen bekendheid, zij het dan vooral door herhaalde citaten in de literatuur over de revolte van de jongeren
Na de retrospectieve tentoonstelling van Magritte (die in 1967 plaats vond) scheen het tijdstip rijp om met de realiteit van een retrospectieve de mythe van een kunstenaar te confronteren die òf als “II Divino” wordt verafgood, òf als een slechts op sensatie beluste figuur totaal wordt verworpen.
Het plan daartoe bleek in de praktijk op ongekende en onvermoede moeilijkheden van allerlei aard te stuiten.
Misschien is de verklaring hiervoor wel te vinden in het feit dat het surrealisme niet alleen een “complexe beweging’ was maar, zoals het herhaaldelijk gesteld is, ook een ‘levenshouding Door de contacten met de kunstenaar hebben we kunnen ervaren wat het surréalisme vécu” betekent!
Dali is wellicht het meest consequente voorbeeld hiervan. Ook zij, die zich tot zijn werk aangetrokken voelden en het kochten, hebben bijna allen iets van het surrealistisch gedrag
overgenomen of in zich gehad. Het zijn zelden verzamelaars van het ons bekende type, maar vaak verzamelaars voor wie het bezit van een of meerdere Dali’s een haast magische of occulte betekenis heeft.
Ook deze ervaring bij het samenbrengen van de werken was een prikkel en overtuigde mij nog te meer dat het surrealisme in het algemeen en Dali in het bijzonder, waard zijn, op een andere
wijze als die van “faits divers” in de kranten, gekend en bestudeerd te worden door een groter publiek.