Syb Velink
€ 8,00
1 op voorraad
Syb Velink
Uitgeverij SVP (Syb Velink Project)
135 pagina’s
Jaar: 2005
Taal: Nederlands, enkele teksten in het Fries
Afmeting: 23 x 29 cm
ISBN: 90-9019303-3 / 9090193033
Conditie: het boek ‘Syb Velink’ verkeert in nette staat
Biografie Syb Velink
Syb Velink wordt op 25 mei 1933 geboren als negende en laatste kind van één van de twee bakkers van
Hantum (Fiesland).
Hij volgt de lagere school in Ternaard, de ULO en vervolgens de kweekschool in Dokkum waar zijn eindexamenlijst twee tienen telt: één voor tekenen en één voor gymnastiek.
Hij krijgt een vaste aanstelling als meester in Brantgum, een school van twee klassen.
In deze periode komt zijn kunstenaarschap tot ontwikkeling waarbij hij van 1954 tot 1963 teken- en schilderlessen volgt bij Eduard Kools (Leeuwarden).
Belangrijke invloeden in die leerjaren zijn de krachtig omlijnde velden en paarden van Benner, Klee met zijn subtiele vogels en vlak-opbouw als van een ouderwetse waterverfdoos, de abstractie van Miró, de poëziedromen van Chagall en de bijna monochrome stillevens van flessen, potten en pannen van Morandi,
In november 1962 debuteert hij bij ‘Kunstzaal Van Hulsen’ in Leeuwarden met tekeningen in Siberisch
houtskool, o.i. inkt, vetkrijt en pastel en vele gouaches.
Dat levert hem het soort krantenkritieken op waarop hij de rest van zijn leven een abonnement
lijkt te hebben: een lovende recensie (onder de kop ‘Opmerkelijk debuut’) van zijn leermeester in de
Leeuwarder Courant en een lovend beginnende (‘durf… fraaie compositie en kleurstelling… sfeer en
verfijning’) maar wat zuinig eindigende kritiek in de Friese Koerier van G. Struiksma (‘Deze tentoonstelling maakt echter wel aannemelijk, dat Velink straks onder zijn Friese confraters een niet zo slechte en mogelijk wel zeer eigen plaats zal kunnen innemen
Zijn debuut, ofschoon niet overrompelend, is toch ook bepaald niet slecht.’)
In 1964 verwisselt hij het huis van zijn ouders voor een groot, maar koud en primitief atelier aan de
Heerestraat 6 in Leeuwarden.
Pas in september 1967 durft hij de financiële zekerheid van het schoolmeesterschap op te geven om als vrij kunstenaar in zijn levensonderhoud te voorzien.
Daarmee breekt een erg arme periode aan (compleet met bezoek van de deurwaarder en noodkreten aan de
maatschappelijk werker van de bijstand) die tot in de jaren zeventig voortduurt.
Door naast het schilderen cursussen te geven op het Kreativiteitscentrum in Leeuwarden verdient hij nog iets.
In de jaren zestig wordt Syb Velink al toegelaten tot de contraprestatie, waar hij zelf echter snel weer uitstapt.
Door verkoop van eigen werk, opdrachten van o.a.de gemeente Leeuwarden en in de jaren zeventig en tachtig toch weer de BKR- regeling, weet hij zich op den duur een redelijk inkomen te verwerven, hoewel Velink zijn leven lang een slechte verkoper van eigen werk blijft.
Dit komt gedeeltelijk doordat schilders en zeker Friese schilders vaak karig van woord zijn, maar ook door Velinks eigen afkeer van vragen naar de achtergrond van wat hij maakt: het werk moet wat hem betreft zelf spreken.
Bij verdere vragen bromt hij steevast: ‘It giet net oer my, mar oer myn wurk.’ Dat werk wordt
opgenomen in o.a. de collecties van de gemeente Leeuwarden, de provincie Friesland en het Fries
Museum.
Hoewel Syb Velink als kunstenaar een eenling was en ook zou blijven, maakt hij in de jaren zestig en zeventig deel uit van een nieuwe generatie Friese kunstenaars met mensen als de schilders Sies Bleeker, Rob Hoelen, Anton Rinzema en Sjoerd de Vries en de graficus Anne Huitema (een vriend voor het leven)
met wie hij regelmatig tentoonstellingen houdt in Friesland (zoals in het Museum Princessehof en het
Fries Museum in Leeuwarden); daarbuiten exposeert hij voornamelijk zonder hen (in o.a. Galerie Facet,
Amsterdam).
In deze periode zoekt hij zich ook een plaats in het verdere Friese kunstleven waarbij de vriendschap die in 1962 ontstaan was met de Friese dichter Jan Dotinga hem tot steun is; met Dotinga werkt hij samen in verschillende publicaties
In Syb Velinks werk valt een aantal perioden te onderscheiden,
Het vroege werk waarin hij zich losmaakt van zijn leermeesters en bewonderde voorgangers eindigt begin jaren zestig.
Hij maakt daarna semi-abstract werk van paarden en vogeltjes, die beide regelmatig – haast onveranderd – in zijn verdere werk zullen terugkeren. Daarnaast maakt hij geabstraheerde landschappen, waarin het Friese land op de voorgrond staat, en stillevens: twee thema’s die zijn leven als kunstenaar blijven bepalen.
In deze periode werkt hij veel in krijt, o.i. inkt, pastels en vooral gouaches.
Aanvankelijk werkt hij op papier maar allengs op jute en in het begin van de jaren zeventig maakt deze jute plaats voor spijkerstof, suède en uiteindelijk leer.
In 1978 betrekt hij een nieuwe woning met een groot atelier op Westersingel 26b.
Leer is daar de belangrijkste drager van zijn werk: in de jaren zeventig en tachtig assembleert hij hiermee wandkleden, door hem meestal aangeduid als ‘Composities’, waarbij de structuur van de onbewerkte
lappen, zoals de binnenkant van uit elkaar getornde jassen, de opbouw en de aard van zijn monumentale
werken bepalen, die men even zozeer abstract als landschappelijk zou kunnen interpreteren.
In de loop van deze twee decennia bewerkt Syb Velink steeds vaker deze wandkleden met verf: vaak donker, maar soms ook fel en altijd zorgvuldig gecomponeerd.
Het zijn gedurfde, grote werken waarmee hij ook een internationaler bereik krijgt en o.a. uitgenodigd wordt deel te nemen aan K18 Stoffwechsel ten tijde van Dokumenta 7 (1982) in Kassel (Duitsland).
Omdat het maken van de monumentale wandkleden uiteindelijk te grote lichamelijke eisen stelt, stapt
Velink begin jaren negentig over op kleine pastels (hoogstens 40 bij 40 centimeter) die de slotperiode van zijn werk vormen.
In 1995 verhuist hij naar een nieuwe woning met een kleiner atelier aan Turfmarkt 12b, waar hij terugkeert naar thema’s van de jaren zestig: vogeltjes, af en toe paarden en stillevens waarbij de vazen van vroeger plaats maken voor kandelaars en glazen.
Daarnaast herneemt hij zijn belangrijkste thema’s ook in dit medium: (Friese) landschappen en abstracten waarin muren, luchten, duinen en ook het akkerland zich soms laten herkennen.
Deze laatste jaren kenmerken zich door een fijnzinnig en subtiel gebruik van kleuren en vlakken
waarin pastels de werkelijkheid dromen.
De kijker wordt binnengezogen in een stille wereld waarin de tijd een pas op zijn plaats maakt en zich oplost in vorm en tint waarbinnen de aanleiding vaak als de essentie van het geziene aanwijsbaar blijft: een vogel, een kerktoren, een glooiende duinlijn en het altijd weerkerende Friese landschap
Na een mislukte hartoperatie in februari 2003 die hem bijna geheel verlamd achterlaat, kiest Syb Velink voor actieve euthanasie.
Syb Velink overlijdt in het ziekenhuis in Nieuwegein op 19 maart 2003, bijna zeventig jaar oud.
Zoals hij zijn leven lang een eenling in de kunst was, zo wil hij ook als een eenling uit het leven vertrekken: op zijn uitdrukkelijk verzoek vindt zijn crematie plaats zonder de aanwezigheid van zijn familie en vrienden en wordt zijn as bijgezet in het graf van zijn ouders op de begraafplaats in Hantum. Het graf ligt aan de rand van het kerkhof: neem enkele stappen, wurm je door de haag, laat de volkstuintjes achter, spring slootjes over en je loopt het lege land in.
Aarde, einder, Friese lucht.’
@ Syb Velink